• Turnen is in de afgelopen 70 jaar flink veranderd.
  • Eerdere winnaars van gouden plakken op de evenwichtsbalk zijn haast niet te vergelijken met de huidige turnsters.
  • Doordat atleten hun grenzen bleven verleggen, begon de ruimte op de balk steeds groter te lijken. Daar weet de Nederlandse Sanne Wevers alles van.

De evenwichtsbalk biedt geen ruimte voor fouten.

Met slechts 10 centimeter aan breedte wordt elke misstap uitvergroot. Zelfs de beste atleten ter wereld kunnen hier de mist in gaan.

Individueel goud op de evenwichtsbalk werd voor het eerst toegekend tijdens de Olympische Zomerspelen van 1952 in Helsinki, toen Nina Botsjarova uit de Sovjet-Unie de hoogste trede van het podium haalde.

Sindsdien is het onderdeel op verschillende manieren veranderd, met duizelingwekkende afsprongen en steeds complexere sprongen in de jacht op goud.

In de begindagen draaide het om eenvoud

Op de Zomerspelen van 1956 in Melbourne won de Hongaarse Agnes Keleti goud.

Eenvoudige bewegingen, halve draaien en dips maakten een groot deel uit van de routine.

Acht jaar later won Vera Cáslavská uit Tsjecho-Slowakije goud. Haar routine toont heel wat vooruitgang ten opzichte van die van Keleti, met inbegrip van enkele bewegingen die ondersteboven worden uitgevoerd en die inmiddels fundamenteel zijn voor het onderdeel.  

Vergeleken met huidige turnsters komt Cáslavská maar weinig los van de balk. Toch is het niet moeilijk te begrijpen waarom ze tijdens de Spelen van Tokio in 1964 indruk maakte op de juryleden in een onderdeel dat bovenal de nadruk op gratie legt.

Sprongen werden populair in de jaren 80 en 90

Naarmate de jaren verstreken, vonden turnsters nieuwe manieren om over de balk te bewegen.

Op de Spelen van 1980 in Moskou won de Roemeense Nadia Comaneci haar tweede gouden medaille. Comaneci maakte één achterwaartse en twee indrukwekkende voorwaartse salto’s, met haar hoofd onmogelijk dicht bij de balk.

Een dubbele achterwaartse overslag aan het eind van haar oefening werd afgerond met een verbluffende afsprong.

In 1996 werd Shannon Miller de eerste Amerikaanse vrouw die goud won, op de Olympische Zomerspelen in Atlanta.

Millers routine is een goed voorbeeld van hoe het onderdeel zich heeft ontwikkeld door stukjes uit het verleden te nemen en die te combineren met innovatieve tuimeltechnieken en een afsprong die vandaag niet zou misstaan.

Doordat atleten hun grenzen bleven verleggen, begon de ruimte op de balk steeds groter te lijken.

De huidige turnsters zijn van een andere klasse

Veel oefeningen die vandaag de dag op de evenwichtsbalk worden vertoond, zouden de eerdere juryleden versteld hebben doen staan.

Op de Spelen van 2016 won Sanne Wevers goud voor Nederland met een optreden waarin veel van de vaardigheden van de afgelopen tientallen jaren zijn verwerkt en verbeterd. Hier maakte ook een dubbele pirouette – die ook wel bekend staat als de Wevers-pirouette – deel van uit.  

Wevers laat zien hoe de beperkingen van de evenwichtsbalk het juist zo’n speciaal onderdeel maken.

De beperkte breedte van de balk maak de oefeningen die erop worden uitgevoerd extra mooi.

In de 70 jaar sinds de eerste gouden plak werd toegekend, is de sport flink veranderd.

LEES OOK: Dit zijn de 3 zwaarste olympische zomersporten, volgens sportartsen